6. Wat gaat je in het contact met anderen in je werk goed af? In dit geval gaat het om contact in de breedste zin van het woord, dus live, per telefoon, schriftelijk en het mag zowel werk als privé gerelateerd zijn.
11. Wil je een casus uit je werk aandragen en hieronder kort beschrijven? Beschrijf kort wanneer, waar, wat gebeurde, jouw rol en wie er nog meer bij betrokken waren. Het gaat daarbij over een situatie waar naar jou idee door jou in de communicatie nog wat te leren valt in het kader van deze training. Bijvoorbeeld een situatie waarbij de vraag van de cliënt niet helder is. De cliënt stil valt of moeilijk iets onder woorden kan brengen. Jij het gevoel hebt dat er meer speelt. Of de cliënt laat (non-) verbaal, direct of indirect weten dat je het niet begrijpt, waardoor het gesprek misschien wel ongemakkelijk wordt. Misschien wordt de cliënt wel ongeduldig, angstig of boos. En het moet gaan over een situatie waar je nu nog vragen over hebt hoe jij hier anders mee om zou kunnen gaan en natuurlijk waarin jij een rol speelt(de). Concreet en actueel!
12. Wat is jouw persoonlijke aandachtspunt? Geef hier aan voor welke specifieke vaardigheid je tijdens de training persoonlijke aandacht wilt. Dat kan bijvoorbeeld gaan over omgaan met specifiek gedrag van een ander of reacties van jezelf in bepaalde situaties. Het kan gaan over duidelijk en concreet zijn, de juiste vragen stellen, begrip tonen, een gesprek beginnen of beëindigen, slecht nieuws brengen, enz.